Veehouderij overschrijdt in 2015 op 342 plekken normen fijnstof

Gepubliceerd op dinsdag 24 december 2013

Op het platteland van Nederland zullen in 2015 - als veehouders gebruik maken van vergunde dieraantallen - op 342 plekken de normen voor fijnstof worden overschreden. Dat meldt het RIVM in de Monitoringsrapportage NSL 2013. Delen van Gelderland, Limburg en Noord-Brabant zijn er het slechtst aan toe. Reeds bestaande overschrijdingen duren voort, want lang niet alle gemeenten in deze provincies treden daartegen op.
De voorspelling voor 2015 wijkt nogal af van de cijfers over 2012 uit dezelfde rapportage. Toen was in 26 gemeenten *) in Nederland sprake van een overschrijding van de norm voor fijnstof, ten gevolge van emissiebijdragen van 92 veehouderijen. Het verschil zit 'm in de berekeningsmethodiek: voor 2015 is gebruik gemaakt van vergunde dieraantallen, voor 2012 is gerekend met de door veehouders opgegeven dieraantallen. De betrouwbaarheid van de cijfers over 2012 wordt in twijfel getrokken. De berekende concentraties fijn stof liggen volgens de rapportage op veel locaties nabij veehouderijen net onder de grenswaarden. ''Het aantal overschrijdingen is dan ook zeer gevoelig voor een geringe toename in de berekende concentraties. Bij een verhoging van 2 µg/m3 zou het aantal veehouderij gerelateerde overschrijdingen in 2012 bijna anderhalf keer zo hoog zijn.

De gemeenten waarin de overschrijdingen zich voordoen, hanteren lang niet allemaal een streng handhavingsbeleid, zo stelt het RIVM in de rapportage vast. Bij slechts 4% van de bedrijven zijn inmiddels maatregelen getroffen; 7% van de bedrijven heeft een maatregel voorgeschreven gekregen in de vergunning. Voor 36% van de bedrijven is de gemeente nog bezig met een probleemanalyse en selectie van maatregelen..''

Wetenschappelijk bewijs schadelijkheid stapelt zich op. De situatie op het veedichte platteland van Nederland is kortom zorgwekkend. Nederland hanteert, onder meer door toepassing van een discutabele zeezoutcorrectie, nog altijd hoge normen voor fijnstof. Zouden deze normen omlaag gaan - waar steeds meer stemmen voor pleiten - dan ontstaan er ineens veel meer probleemgebieden en zijn drastische maatregelen onvermijdelijk.

Het wetenschappelijke bewijs dat dergelijke maatregelen onontkoombaar zijn, stapelt zich ondertussen op. Zo blijkt uit onderzoek dat langdurige blootstelling aan fijnstof de kans op longkanker verhoogt, zelfs bij concentraties lager dan de normen van de Europese Unie. Het onderzoek is gepubliceerd in het tijdschrift The Lancet Oncology en laat zien dat bij elke stijging van 5 microgram per kubieke meter aan deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer, de kans op longkanker toeneemt met 18%. Bij elke toename van 10 microgram per kubieke meter aan deeltjes kleiner dan 10 micrometer, stijgt deze kans met 22%.

Nu is dit niet het eerste en zeker niet het laatste wetenschappelijke onderzoek dat de schadelijkheid van fijnstof aantoont. Volgens het meest recente onderzoek is langdurige blootstelling aan fijnstof ook in lage concentraties levensgevaarlijk. Tot ver onder de Europese streefwaarde van 25 microgram per kubieke meter voor het fijnere fijnstof PM 2,5 blijkt fijnstof dodelijker dan gedacht, schrijven onderzoekers uit dertien Europese landen begin december in het Britse medische tijdschrift The Lancet.

Fijnstof-critici

De tegenwerpingen vanuit de veehouderij zijn bekend. Het fijnstof uit de intensieve veehouderij zou heel anders van karakter zijn dan het fijnstof uit verkeer en industrie. De fijnstof-critici weten zich geteund door Dick Heederik, hoogleraar gezondheidsrisicoanalyses aan de Universiteit Utrecht en lid van de Gezondheidsraad. Het fijnstof uit de veehouderij, afkomstig van voer, uitwerpselen en strooisel, bestaat uit grotere deeltjes die vooral neerslaan binnen een straal van 50 tot 100 meter, zo betoogde hij op een jaarvergadering van LLTB vakgroep Pluimveehouderij in april 2012. ''Bij industrieel en verkeers-fijnstof heb je het over veel grotere verspreidingsgebieden en ook de gezondheidsrisico's zijn heel anders. Te denken valt aan hart- en vaatziekten en longkanker. Bij fijnstof uit de veehouderij is het grootste risico waarschijnlijk de verspreiding van micro-organismen die soms een zoönose zouden kunnen veroorzaken en acute klachten van de luchtwegen. In de afweging van de risico's wordt tot nu toe weinig tot geen rekening gehouden met de aard van fijnstof en de verschillen tussen de soorten. Dat zou tot beter maatwerk kunnen leiden in de ruimtelijke ordening.''

Heederik heeft overigens wel oog voor het effect van de veehouderij op omwonenden. Hij vindt dat de veehouderij meer moet investeren in nieuwe stalsystemen waar ook de aanpak van fijnstof centraal staat. Hij is groot voorstander van luchtwassers. Die hebben bovendien als voordeel dat ze geurdeeltjes te lijf gaan. "Onderschat niet het grote belang van geurreductie. Geuroverlast leidt tot veel ongerustheid van omwonenden." Volgens Heederik heeft de overheid hier te weinig oog voor.

Landbouwlobby wil niet dat normen naar beneden gaan

Of het nu gaat om geur of om fijnstof - het zou een zegen zijn als de intensieve veehouders in Nederland massaal op luchtwassers overschakelen om zo ruim onder de normen voor fijnstof uit te komen. Dat zijn ze - met alles wat we nu weten - op z'n minst aan hun buren verplicht. Enige actie van overheid en bedrijfsleven valt echter nog niet te verwachten. In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) treden door een wijziging van het Besluit huisvesting en ammoniak weliswaar in 2014 emissienormen voor fijnstof uit stallen in werking. Maar dit NSL, waarin Rijk, provincies en gemeenten samenwerken, is opgesteld om de buitenlucht in Nederland hooguit te kunnen laten voldoen aan de huidige Europese normen voor luchtkwaliteit. En niet om de toestand op het platteland echt te verbeteren.

De landbouwlobby heeft aangegeven dat de normen voorlopig niet naar beneden mogen. LTO Nederland verklaarde onlangs zeer ongerust te zijn over de plannen van de Europese Commissie om de emissieplafonds voor fijnstof en ammoniak de komende jaren verder aan te scherpen. Deze boerenorganisatie vindt dat de Europese Unie vooral moet kijken door wie de meeste fijnstof wordt uitgestoten; de veehouderij draagt hier volgens LTO slechts in bescheiden mate aan bij.

Aanbeveling Gezondheidsraad

Het gesteggel over normen zal voorlopig nog wel even aanhouden. Ondertussen kunnen burgers in het buitengebied wel degelijk actie ondernemen richting gemeenten. De Gezondheidsraad heeft gemeenten immers geadviseerd het ''Beoordelingskader gezondheid en milieu lokaal rondom veehouderijen'' toe te passen. Mooi voorbeeld ligt er in de gemeenten Gemert-Bakel, Reusel-de Mierden en Oirschot. De GGD heeft samen met deze gemeenten een toetsingsinstrument opgesteld waarmee de volksgezondheid kan worden gewaarborgd bij vergunningstrajecten van veehouderijen.

Het toetsingsinstrument is wetenschappelijk onderbouwd en maatschappelijk gedragen. Het bestaat uit een checklist met verschillende gezondheidkundige criteria waarop bedrijfsuitbreidingen van veehouderijen beoordeeld kunnen worden. Overheid en ondernemer kunnen laten zien welke inspanningen zij plegen om het gezondheidsrisico redelijkerwijs te beperken op basis van de huidige (wetenschappelijke) kennis en inzichten. De GGD raadt aan om bij alle vergunningverlening of wijziging van bestemmingsplannen voor veehouderijen het toetsingsinstrument te gebruiken en dit vast te leggen in gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld met een beleidsregel.

 

*) Vooral Barneveld, Ede, Scherpenzeel, Nederweert, Asten, Cuijk, Deurne, Gilze en Rijen, Someren, Woudrichem, en Hardenberg onderscheiden zich in zeer negatieve zin. Zie voor een volledig overzicht ''Monitoringsrapportage NSL 2013''. http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:233161&type=org&disposition=inline&ns_nc=1

Hits: 5156